Op huijden den 9en feb 1634 heeft kerst Timmermans gegicht & geguedt Jan Alleleen in vier groot roeden min twee kleen roeden lants gelegen aen den toetenberchn
jedoch gelijck sich bij maete bevinden sal, elck groot roeden voor acht dealer iederen tot …Godts en iii stuij & lijcops recht des sal den voors kerst t’ selve lant ofwinnen inde toecoemende
saet [?] & seght t’ selve los & vrij toe onder obligatie van sijne andere goederen en bekent sijne penningen gecontenteert te sijn woorde dit lant geschodt een den gelder eenen schaere
daervan hadde sal hij hebben renthe bij de hoeft somme advenant van den tijt. Dese vs vier groeten min twee cleijen roeden lants heft mees lemln Vnaedert en beschodt en is den oeverdracht
van jan alleleen daerinne gegicht en geguedt naerder banck recht